Een dagje meelopen bij tests in de windtunnel
In het moderne professionele wielrennen beperkt het streven naar prestaties zich niet langer tot fysieke training of voeding. Elk detail telt, en aerodynamica speelt een doorslaggevende rol. Wanneer een renner harder dan 50 km/u fietst, wordt ongeveer 90% van zijn kracht gebruikt om de luchtweerstand te overwinnen. Een paar watt extra kan zich vertalen in een paar seconden tijdwinst in een tijdrit... of een overwinning op de finishlijn.
Met dit doel voor ogen zijn we samen met onze partner Swiss Side naar Friedrichshafen in Duitsland gereisd. Swiss Side is een waardevolle partner met jarenlange ervaring in de Formule 1, die net als wij hoge eisen stelt aan precisie en prestaties.
De keuze van de locatie is niet toevallig: het is een van de meest geavanceerde en strenge windtunnels van Europa.
Daar is het doel niet alleen om bestaande keuzes te valideren, maar ook om verder te denken. Observeren, vergelijken, begrijpen en vaak ook ontdekken. De windtunnel is zowel een validatie-instrument als een onderzoekslaboratorium, waar intuïties worden getoetst aan de fysieke realiteit.
1. Hoe werkt een windtunnel?
De term “windtunnel” kan misleidend zijn, omdat in feite het tegenovergestelde gebeurt: de lucht wordt niet in de richting van de renner geblazen, maar achter hem aangezogen. Dit principe maakt het mogelijk om een luchtstroom zonder turbulentie te genereren. Het resultaat: de verzamelde gegevens zijn uiterst stabiel en de gemeten variaties zijn daadwerkelijk te wijten aan veranderingen in de renner of zijn uitrusting.
Op de grond registreert een precisieweegschaal de krachten die op de renner worden uitgeoefend, waarmee zijn aerodynamische weerstandscoëfficiënt (CdA) kan worden berekend. Dit cijfer geeft in één oogopslag weer hoe goed een renner in staat is om «door de lucht te snijden». Hoe lager het cijfer, hoe efficiënter de renner is. Vervolgens wordt de CdA omgerekend naar aerodynamische watt, dat wil zeggen het vermogen dat een renner moet leveren om de luchtweerstand bij een bepaalde snelheid te overwinnen, hier gesimuleerd bij 55 km/u.
Bjorn, ingenieur bij Swiss Side, vult aan: «De aerodynamische kracht is precies wat nodig is om de luchtweerstand te overwinnen, maar niet de rolweerstand, de wrijving in de transmissie of andere verliezen. Het is een puur, op zichzelf staand cijfer dat ons in staat stelt om te vergelijken.»
De tests worden ook uitgevoerd onder verschillende invalshoeken om zijwind te simuleren, zoals die waarmee renners in reële omstandigheden te maken krijgen. «Als we genoegen zouden nemen met een perfect frontale wind, zouden de gegevens alleen geldig zijn in een wielerbaan», voegt Paul Barratt, onze directeur innovatie, toe.
Ten slotte maakt Swiss Side gebruik van een geavanceerd hulpmiddel om de krachtmetingen te vervolledigen: een systeem van dynamische druksensoren die tijdens de tests achter de renner worden geplaatst. Het doel is om te begrijpen waar turbulenties ontstaan.
«De weegschaal vertelt ons of er een verschil is, maar niet waar dat zich bevindt. De druksensor maakt een kaart van de luchtdrukverschillen vlak achter de renner. Zo kunnen we precies zien welke delen van het lichaam of de uitrusting de meeste weerstand veroorzaken. Dat is erg waardevol bij het werken aan helmen, kleding of veranderingen in de houding van de renner», legt Jean-Paul Ballard, oprichter van Swiss Side, uit.
2. Het testproces
De dag begint met Léo Bisiaux. Het is zijn eerste sessie in de windtunnel en een kans om zijn houding op de tijdritfiets te valideren. Deze was al door het prestatieteam uitgewerkt en blijkt meteen effectief te zijn, met een CdA van 0,179. Vanaf dit uitgangspunt voeren we een reeks gerichte aanpassingen door: de helling van de verlengstukken wordt met vijf graden vergroot, de armen worden vijftien millimeter dichter bij elkaar geplaatst en de houding van het hoofd en de romp wordt verfijnd. Na deze aanpassingen daalt de CdA tot 0,170. Dit komt overeen met een winst van 4 watt, zonder dat dit ten koste gaat van de stabiliteit of het comfort van de renner.
Maar het meest opvallende moment komt met het testen van de nieuwe Van Rysel-tijdrithelm, die net uit de ontwerpstudio's komt. Léo is een van de eersten die hem test. Het resultaat is verbluffend: er wordt 11,7 watt extra bespaard. «Ik dacht dat ik met de afstellingen nog wat meer zou winnen, maar mijn houding was al goed», legt Léo uit. «Maar het verschil dat de helm maakt... bijna 12 watt in zijn eentje, dat is waanzinnig.»
Mathias Ribeiro Da Cruz, innovatie-ingenieur van het team (en vorig jaar ook Frans amateurkampioen tijdrijden), benadrukt dat deze resultaten zeer persoonlijk zijn: «Wat voor Léo werkt, werkt niet noodzakelijkerwijs ook voor een andere renner. Het doel is om voor iedereen een optimale en houdbare houding te ontwikkelen.»
3. Simulatie en racestrategie
's Middags is het de beurt aan Felix Gall, een van onze kopmannen, om op het plateau te verschijnen. Het gaat om een strategische kwestie: zijn uitrusting optimaliseren met het oog op de tijdrit van de Tour de France in Peyragudes. Het bijzondere aan deze tijdrit: 3 km vals plat gevolgd door een klim van 8 km. Het dilemma is klassiek maar complex: moet de voorkeur worden gegeven aan de aerodynamica van de tijdritfiets of aan het lichte gewicht van de racefiets, uitgerust met verlengstukken?
We testen beide configuraties in een windtunnel, bij verschillende snelheden, en registreren de CdA, de posities en de sensaties. Al deze gegevens worden vervolgens geïntegreerd in simulatiesoftware die is ontwikkeld door Swiss Side en die in staat is om het verloop van een race nauwkeurig te modelleren, rekening houdend met het profiel, het weer, het gewicht en de gebruikte uitrusting. Deze software simuleert honderden combinaties en maakt het mogelijk om de snelste setup voor het profiel van de renner en de race te identificeren. Het is zelfs mogelijk om het voordeel van een fietswissel halverwege de race te simuleren, een gewaagde strategie die soms echter zijn vruchten afwerpt.
Felix test ook de nieuwe Van Rysel-helm, die een winst van 10 watt oplevert. Deze helm is ontwikkeld op basis van het model van Bruno Armirail, tweevoudig Frans kampioen tijdrijden. Bruno gebruikte hem nog niet tijdens zijn laatste titel, maar had al geprofiteerd van een zeer grondige optimalisatie. Hij won met drie seconden voorsprong. Dat is weinig, maar voldoende. En dat is precies wat de windtunnel mogelijk maakt: een prestatiehypothese omzetten in een meetbare realiteit.
4. Een collectieve aanpak
Achter elke sessie in de windtunnel schuilt een echte menselijke en technische synergie. Het moderne wielrennen is op alle niveaus een teamsport. Op het plateau van de windtunnel, rondom de renner die in tijdritpositie fietst, zijn tientallen ogen en instrumenten bezig met observeren, analyseren, meten en bijstellen.
De vloeiende overgang tussen de rollen is essentieel: Paul Barratt, directeur innovatie, bespreekt de strategie met de ingenieurs van Swiss Side en houdt toezicht op de wijzigingen die gedurende de dag worden aangebracht; Mathias Ribeiro Da Cruz, innovatie-ingenieur, analyseert de resultaten in realtime om de protocollen aan te passen; Gilles Martinet, monteur, voert de aanpassingen nauwkeurig uit op de fietsen; Alexandre Pacot, trainer en positioneringsspecialist, controleert of de aanpassingen ook aansluiten bij de fysieke capaciteiten van de renner. Dit alles onder toeziend oog van de ingenieurs van Van Rysel, Louis en Alban, en onze hoofdcoach Stephen Barrett, verantwoordelijk voor de training en prestaties tijdens de race, die Felix en zijn capaciteiten bijzonder goed kent.
Paul legt trouwens heel treffend uit hoe marginale winsten werken: «Iedereen heeft het over marginale winsten, alsof die systematisch bij elkaar opgeteld een enorm voordeel opleveren. In werkelijkheid testen we heel veel dingen uit. De meeste leveren weinig of niets op. Maar soms heeft een idee een enorme impact. En dat is precies wat we zoeken. Het proces is een soort begeleide ontdekkingstocht. We beginnen met een hypothese, we experimenteren, we passen aan. Het is een proeftuin.»
De windtunnel is dus niet alleen een plek om metingen te verrichten: het is een ruimte voor dialoog, intuïtie en experimenten, waar elk teamlid een aanvullende visie inbrengt om tot de best mogelijke oplossing te komen.
5. Concrete resultaten
De resultaten van de dag spreken voor zich. Léo heeft meer dan 15 watt gewonnen dankzij de aanpassingen aan zijn houding en zijn nieuwe helm. Felix ongeveer 10 watt. Deze cijfers, omgerekend naar seconden in een tijdrit, kunnen voldoende zijn om het klassement te veranderen.
Maar deze voordelen hebben alleen waarde als ze worden begrepen en geïntegreerd door degenen die ze moeten toepassen: de renners zelf. Daarom drukken we deze resultaten altijd uit in watt, een meeteenheid die hen meteen aanspreekt. «De renners weten heel goed wat het betekent om 20 of 30 watt extra te geven. Als je hen vertelt dat een helm hen 10 watt extra oplevert, is dat niet abstract: ze beseffen het verschil», legt Paul Barratt uit.
Naast de cijfers helpt de windtunnel ook om technische keuzes te maken, bepaalde ideeën te bevestigen en andere te verwerpen. Het is een hulpmiddel bij het nemen van beslissingen. En voor ons een belangrijk onderdeel van de voorbereiding op grote evenementen zoals de Tour de France.
Elke renner van het team ondergaat minstens één keer per jaar aerodynamische tests. De kopmannen keren terug zodra een belangrijk onderdeel (helm, kleding, materiaal...) klaar is om getest te worden. Dit is een essentiële stap in onze benadering van prestaties.
De windtunnel is geen technologisch pronkstuk. Het is een praktisch, veeleisend en soms ondankbaar instrument, maar wel een uiterst doeltreffend instrument wanneer het goed wordt gebruikt. Het stelt ons in staat om te testen, te falen, te leren en vervolgens te slagen. Het helpt ons om ideeën om te zetten in meetbare realiteit. En bovenal herinnert het ons eraan dat in deze sport elke watt telt, omdat elke seconde telt.
Maar hoe waardevol deze cijfers ook zijn, ze vervangen niet het essentiële: de inzet van de renner, zijn vermogen om zichzelf te overtreffen, te lijden, die fractie van een seconde te pakken wanneer de benen branden en alles stil lijkt te staan.
We doen er alles aan om onze atleten de best mogelijke omstandigheden, de meest nauwkeurige gegevens en het snelste materiaal te bieden. Maar uiteindelijk zijn zij het die deze inspanningen omzetten in prestaties. Want geen enkele simulatie of test kan mentale kracht en de wil om te winnen modelleren.
En dat is ongetwijfeld het mooiste aspect van wielrennen.









